Luka is een robot met een probleem, het lampje op zijn hand knippert, aan, uit, aan, uit! UIT! Het lampje blijft uit en zijn hand gaat hangen. Wat nu?
Luka draait een nieuw lampje in, maar die doet het ook niet. Tijd voor een bezoek aan het ziekenhuis.
De dokter bekijkt de binnenkant van Luka, doet het klepje op zijn rug open, en bekijkt alle draadjes. De dokter schrikt, de draadjes zijn dun en er is er ook al één kapot: die van zijn hand. De draadjes kunnen niet worden gemaakt, daar wordt Luka erg verdrietig van.
Gelukkig heeft Luka veel robotvrienden. Zij helpen hem graag. En die hulp is hard nodig. Want er vallen meer lampjes en dus functies bij Luka uit.
Zijn armen gaan hangen en zijn benen ook. Intussen kijken Luka, zijn vrienden en de dokter naar wat wél kan. Luka krijgt bijvoorbeeld wieltjes aan zijn benen. Zo kan hij weer zelf op pad. Een hulprobot helpt Luka met eten, drinken en wast hem met zeep. Er kan nog gelachen worden!
Om beurten gaan de lampjes uit, en verliest Luka vaardigheden. De lampjes zitten op bekende ALS plekken: ledematen, keel. Hoe minder lampjes er branden, hoe donkerder het om Luka heen wordt. En Luka is minder goed zichtbaar.
Als laatst brandt er nog één lampje, het grootste, het hart. Als dat uitgaat lijkt Luka weg en alles donker.
Maar dan gaan de hartlampjes van alle andere robotjes feller branden. Je ziet een grote groep van allerlei verschillende robotjes. Luka is niet helemaal weg, want alle robotjes denken aan Luka. En zo schijnt het licht van Luka verder.